ECLI:NL:CRVB:2015:3073
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- K.J. Kraan
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Disciplinair plichtsverzuim van een forensisch therapeutisch werker in de Justitiële Jeugdinrichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de disciplinaire straf van een geldboete van € 22,- aan appellant, een forensisch therapeutisch werker, werd bevestigd. Appellant was werkzaam bij de Justitiële Jeugdinrichting en had de rol van mentor voor een jeugdige met gedragsproblemen. Op 19 januari 2013 vond er een incident plaats tussen appellant en de jeugdige, waarbij appellant de jeugdige verbaal onheus bejegende en zijn stem verhief. De minister van Veiligheid en Justitie legde appellant een disciplinaire straf op wegens plichtsverzuim, wat appellant betwistte. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van appellant als plichtsverzuim konden worden aangemerkt, maar dat niet was komen vast te staan dat hij de discussie met de jeugdige had laten escaleren.
In hoger beroep erkende appellant dat hij de jeugdige onheus had bejegend, maar stelde dat dit geen plichtsverzuim opleverde. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de gedragingen van appellant, in strijd met het behandelplan van de jeugdige, wel degelijk plichtsverzuim opleverden. De Raad wees erop dat appellant niet had aangetoond dat zijn handelen niet aan hem kon worden toegerekend, en dat de opgelegde disciplinaire straf niet onevenredig was aan de ernst van het plichtsverzuim, vooral gezien eerdere disciplinaire straffen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.