ECLI:NL:CRVB:2015:3060
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de verlaging van de WIA-uitkering wegens niet-naleving van re-integratieverplichtingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die een WIA-uitkering ontving, had zich niet gehouden aan de afspraken in zijn re-integratieplan. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had de uitkering van de appellant met 50% verlaagd, maar na bezwaar werd deze verlaging aangepast naar 25% voor een periode van vier maanden. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad oordeelde dat de appellant regelmatig niet aan zijn verplichtingen voldeed, zoals het niet reageren op brieven en het niet verschijnen op afspraken zonder geldige reden. De appellant voerde aan dat zijn gedrag minder verwijtbaar was door medische omstandigheden en persoonlijke omstandigheden, maar de Raad oordeelde dat deze factoren niet voldoende waren aangetoond om de verwijtbaarheid te verminderen. De Raad bevestigde dat de opgelegde maatregel van 25% korting gedurende vier maanden terecht was opgelegd, omdat de appellant niet had voldaan aan de re-integratieverplichtingen zoals vastgelegd in de Wet WIA.
De uitspraak benadrukt het belang van naleving van re-integratieverplichtingen voor het behoud van een WIA-uitkering en bevestigt dat het Uwv bevoegd is om sancties op te leggen bij niet-naleving. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om de eerdere beslissing van de rechtbank te herzien en bevestigde de uitspraak.