ECLI:NL:CRVB:2015:2797
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en bezorging van uitnodigingsbrief
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit van 1 februari 2013 vernietigd. Betrokkene had zich op 20 november 2012 gemeld voor bijstandsverlening op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant had op 29 januari 2013 een voorschot toegekend, maar op 1 februari 2013 werd de aanvraag afgewezen omdat betrokkene niet op een gesprek was verschenen. Appellant stelde dat de uitnodigingsbrief op 30 januari 2013 in de brievenbus van betrokkene was gedeponeerd, maar betrokkene betwistte dit en stelde dat hij de brief pas op 1 februari 2013 had aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat de brief op de gestelde datum was bezorgd, waardoor betrokkene niet kon worden verweten dat hij niet op het gesprek was verschenen. In hoger beroep bevestigde de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat appellant niet had aangetoond dat de brief daadwerkelijk was bezorgd. Appellant werd veroordeeld in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 980,- en er werd een griffierecht van € 493,- opgelegd.