ECLI:NL:CRVB:2015:2603
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de maatstaf arbeid en medische geschiktheid in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, werkzaam als promotie- en verkoopmedewerker bij [naam bedrijf], had zich ziek gemeld en ontving een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het Uwv beëindigde de uitkering op basis van een medisch onderzoek dat concludeerde dat de appellant weer geschikt was voor arbeid. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht het werk bij [naam bedrijf] als maatstaf arbeid aanmerkte, waarbij appellant gemiddeld 14,375 uur per week werkte. De appellant betoogde dat zijn overeenkomst met [naam bedrijf] een voortzetting was van een fulltime overeenkomst met [BV 2], maar de rechtbank vond hiervoor geen steun in de gedingstukken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en dat de eerdere uitspraak bevestigd werd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.