ECLI:NL:CRVB:2015:2600
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake indicatiestelling en ingangsdatum van de indicatiestelling in het kader van de AWBZ
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante had een aanvraag ingediend voor verlenging van de aan haar verleende indicatie op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voor zorgfuncties begeleiding groep en begeleiding individueel. De Centrale Raad van Beroep heeft op 29 juli 2015 uitspraak gedaan.
De Raad heeft vastgesteld dat CIZ, de instantie die de indicatie verleent, bij besluit van 31 augustus 2011 appellante had geïndiceerd voor begeleiding groep en individueel voor bepaalde periodes. Na een aantal procedures en besluiten, waaronder een bestreden besluit van 29 december 2011, heeft appellante hoger beroep ingesteld. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat er sprake moet zijn van procesbelang om ontvankelijk te zijn in het hoger beroep.
De Raad heeft geconcludeerd dat appellante geen procesbelang heeft, omdat het geschil betrekking heeft op een reeds verstreken indicatie en er geen verzoek om schadevergoeding is gedaan. De Raad heeft daarom het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.