ECLI:NL:CRVB:2015:2533
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en ziekengeld na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die zich had ziek gemeld vanwege diverse gezondheidsklachten. Appellante had eerder een Ziektewet-uitkering ontvangen en had op 4 maart 2012 een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv had vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid per 20 juni 2012 minder dan 35% was, waardoor zij geen recht had op een WIA-uitkering. Na een herbeoordeling door een verzekeringsarts bezwaar en beroep, die aanvullende beperkingen vaststelde, heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv. De rechtbank Midden-Nederland had het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. Appellante was het niet eens met deze beslissing en heeft opnieuw aangevoerd dat haar klachten haar ongeschikt maken voor de geselecteerde functies. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de eerdere beoordelingen van de verzekeringsartsen zorgvuldig waren en dat er geen nieuwe medische gegevens zijn overgelegd die de eerdere conclusies zouden kunnen ondermijnen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde.