ECLI:NL:CRVB:2015:2524
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering na verzekeringsgeneeskundig onderzoek en geschiktheid voor maatgevende arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die als boekhouder werkte, had zich op 15 december 2008 ziek gemeld en ontving een uitkering op basis van de Ziektewet (ZW). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde de ZW-uitkering per 30 september 2013, omdat de verzekeringsarts concludeerde dat appellant weer geschikt was voor zijn maatgevende arbeid. De rechtbank had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, en in hoger beroep herhaalde de Raad deze conclusie. De Raad oordeelde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er voldoende medische grondslag was voor de conclusie dat appellant geschikt was voor zijn werk. De Raad bevestigde dat de juiste maatstaf voor 'zijn arbeid' was toegepast en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.