ECLI:NL:CRVB:2015:2433
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een ZW-uitkering en beoordeling van arbeidsgeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, die voorheen werkzaam was als pedagogisch medewerkster, had zich ziek gemeld vanwege pijn-, rug-, schouder- en nekklachten. Het Uwv had haar op 28 mei 2013 arbeidsgeschikt verklaard, wat appellante betwistte. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep.
De Raad oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren om te twijfelen aan de arbeidsgeschiktheid van appellante op de datum in geding. De bevindingen van de arts bezwaar en beroep, die concludeerde dat er geen ernstige afwijkingen waren en dat de beperkingen voornamelijk door pijn- en vermoeidheidsklachten werden bepaald, werden voldoende bevestigd door een reumatoloog. De Raad wees erop dat de latere ziekmelding in 2014, die door het Uwv was geaccepteerd, niet leidde tot een ander oordeel over de arbeidsgeschiktheid in de eerdere periode.
De Raad concludeerde dat het Uwv voldoende rekening had gehouden met de belastende aspecten van het werk van appellante en dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.