ECLI:NL:CRVB:2015:242
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tegemoetkoming in verhuis- en herinrichtingskosten onder voorwaarden in het kader van de Wmo
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Roermond, waarbij een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten is geweigerd. Appellant, die lijdt aan diverse medische klachten, had een aanvraag ingediend voor een woonvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college had voorwaarden gesteld aan de tegemoetkoming, waaronder dat de nieuwe woning gelijkvloers moest zijn of bereikbaar met een lift. Appellant verhuisde echter naar een woning die niet voldeed aan deze voorwaarden, wat leidde tot het bestreden besluit van het college. De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellant ongegrond, en appellant ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college in redelijkheid de voorwaarden aan de tegemoetkoming heeft kunnen verbinden. Appellant heeft niet aangetoond dat hij niet in staat was om een woning te vinden die aan de voorwaarden voldeed. De Raad benadrukt dat het stellen van voorwaarden niet in strijd is met de compensatieverplichting van de Wmo, mits deze voorwaarden bijdragen aan het voorkomen van toekomstige woningaanpassingen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af, waarbij wordt opgemerkt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.