Uitspraak
OVERWEGINGEN
.Zij beschikt over een eigen auto.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante, geboren in 1957 en bekend met mobiliteitsbeperkingen, had een tegemoetkoming in de extra vervoerskosten voor het gebruik van haar eigen auto aangevraagd op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het college van burgemeester en wethouders van Smallingerland had haar een forfaitaire vergoeding van € 285,- toegekend voor het jaar 2013, wat lokale verplaatsingen tot 1500 kilometer per jaar mogelijk maakte. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zij met de toegekende vergoeding niet in haar vervoersbehoefte kon voorzien, vooral omdat zij niet goed met temperatuurschokken kan omgaan en haar auto nodig heeft voor het bezoeken van winkels.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat haar vervoersbehoefte hoger was dan 1500 kilometer per jaar. Bovendien was het college niet verplicht om extra vergoedingen te verstrekken voor de vaste kosten van de auto, aangezien appellante ook de keuze had om gebruik te maken van taxivervoer, wat ook binnen de tegemoetkoming viel. De Raad concludeerde dat de toekenning van de tegemoetkoming in de extra vervoerskosten voor het gebruik van haar eigen auto toereikend was en dat appellante zelf had gekozen voor deze regeling.
De uitspraak bevestigt dat de rechtbank met juistheid heeft overwogen dat appellante niet tekort is gedaan met de toegekende tegemoetkoming. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.