ECLI:NL:CRVB:2015:2372
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- J.J.A. Kooijman
- M.T. Boerlage
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een dienstongeval tijdens een dienstreis en de zorgplicht van de minister
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, een opsporingsambtenaar, tegen de beslissing van de Minister van Veiligheid en Justitie met betrekking tot een dienstongeval dat plaatsvond tijdens een dienstreis naar Suriname in februari 2012. Appellant raakte gewond toen hij door een houten putdeksel zakte op het terrein van een politiebureau. Hij verzocht de minister om het ongeval aan te merken als beroepsincident en aansprakelijkheid te erkennen. De minister weigerde dit en kwalificeerde het ongeval als een dienstongeval zonder verdergaande aansprakelijkheid. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellant gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand.
In hoger beroep betoogde appellant dat het ongeval ten onrechte niet als beroepsincident was aangemerkt. De Centrale Raad van Beroep overwoog dat de minister zich op het standpunt mocht stellen dat het politiebureau geen bijzonder gevaarlijke omgeving was en dat het ongeval niet als beroepsincident kon worden gekwalificeerd. De Raad bevestigde dat de zorgplicht van de minister niet was geschonden, aangezien de omstandigheden van het ongeval niet wezenlijk gevaarlijk waren en de minister niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de zorgplicht bij de Surinaamse politie.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 16 juli 2015.