ECLI:NL:CRVB:2015:2346
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand na verhuizing en onvolledige informatie
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 1 april 2010 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Op 4 januari 2012 heeft het college appellant een startkapitaal van € 4.000,- toegekend voor zijn ondernemingsplan. Echter, op 29 mei 2012 heeft het college de bijstand van appellant ingetrokken met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012, omdat hij met zijn eigen bedrijf was gestart. Tevens heeft het college een bedrag van € 597,33 teruggevorderd voor de periode waarin de bijstand onterecht was doorbetaald.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, en op 29 november 2012 heeft het college het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard. Het college heeft vastgesteld dat appellant op 12 januari 2012 naar Haarlem was verhuisd, waardoor hij geen recht meer had op bijstand. De rechtbank Noord-Holland heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep is gegaan.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij onterecht is geïnformeerd door zijn klantmanager over zijn recht op bijstand. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellant niet aan zijn klantmanager heeft gemeld dat zijn vriendin in Haarlem woonde, wat betekent dat zijn beroep op het vertrouwensbeginsel niet kan slagen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.