ECLI:NL:CRVB:2015:2307
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering WAO-uitkering en oplegging boete wegens niet-nakoming mededelingsplicht
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een WAO-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van appellante, die sinds 23 oktober 2000 een uitkering ontving. De terugvordering betreft de perioden waarin appellante inkomsten uit arbeid heeft ontvangen, zonder deze te melden. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellante van 1 november 2001 tot en met 30 april 2005 en van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2011 teveel uitkering heeft ontvangen, wat resulteerde in een terugvordering van € 9.297,37. Daarnaast is appellante een boete van € 230,- opgelegd wegens het niet (behoorlijk) nakomen van haar mededelingsplicht. De rechtbank Overijssel heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 27 mei 2015 is appellante niet verschenen, terwijl het Uwv zich liet vertegenwoordigen door een advocaat. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat appellante redelijkerwijs had moeten begrijpen dat haar inkomsten invloed hadden op haar recht op uitkering. De Raad oordeelt dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien en dat de opgelegde boete proportioneel is aan de ernst van de overtreding. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.