Uitspraak
- wijst het verzoek om wraking van mr. J. Brand af;
- bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in dit hoger beroep niet in behandeling wordt genomen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 juni 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de behandelend rechter, mr. J. Brand. Verzoeker heeft op 27 maart 2015 verzocht om wraking van mr. Brand, wat op 22 april 2015 door een wrakingskamer is behandeld. Tijdens deze procedure heeft verzoeker ook de leden van de wrakingskamer, mr. W.H. Bel, mr. dr. E.J.M. Heijs en mr. J.F. Bandringa, gewraakt. Op 8 juni 2015 heeft verzoeker mr. Brand opnieuw gewraakt, maar mr. Brand heeft geen inhoudelijke reactie gegeven en is niet ter zitting verschenen. De Raad heeft het verzoek om wraking afgewezen, omdat verzoeker niet heeft aangetoond dat er sprake was van een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. De Raad oordeelde dat het wrakingsverzoek misbruik maakte van de mogelijkheid om wrakingsverzoeken in te dienen, en besloot dat een volgend verzoek om wraking in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen. De uitspraak benadrukt dat wrakingsgronden moeten zijn gebaseerd op feiten die betrekking hebben op de persoon van de rechter en dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.