ECLI:NL:CRVB:2015:2135
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand op grond van niet-nakoming inlichtingenverplichting bij kasstortingen
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand aan appellanten op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege het niet overleggen van gevraagde gegevens. Appellanten ontvingen bijstand naar de norm voor gehuwden en hebben in het kader van een aanvraag om bijzondere bijstand bankafschriften overgelegd. Het college van burgemeester en wethouders van Heerlen constateerde dat er kasstortingen waren gedaan die niet waren gemeld. Hierop heeft het college appellanten verzocht om verklaringen en bewijsstukken met betrekking tot deze stortingen. Appellanten hebben niet tijdig gereageerd op de verzoeken van het college, wat leidde tot de opschorting van hun bijstandsrecht en uiteindelijk de intrekking van de bijstand. De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellanten tegen de intrekking ongegrond. In hoger beroep hebben appellanten betoogd dat het college hen ten onrechte de bijstand heeft ingetrokken, omdat zij in de veronderstelling verkeerden dat zij alle gevraagde gegevens hadden overgelegd. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellanten niet aan hun inlichtingenverplichting hebben voldaan en dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellanten af.