ECLI:NL:CRVB:2015:2127
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting in verband met een hennepplantage
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 16 juni 2011 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand. Appellante woonde in een huurwoning, maar had een hennepplantage in een andere woning gehuurd, waarvan zij geen melding had gemaakt aan het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Kompas. Na een melding van de gemeente over de hennepplantage, heeft het college een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. Appellante heeft verklaard dat zij de woning aan haar ex-vriend had onderverhuurd en niet betrokken was bij de hennepkwekerij. Het college heeft echter geconcludeerd dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door de huur van de andere woning niet te melden. Dit leidde tot de intrekking van de bijstand over een periode van bijna een jaar en de terugvordering van bijna € 10.000 aan bijstandsuitkeringen.
De rechtbank Limburg heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. Appellante is in hoger beroep gegaan, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij recht had op bijstand, omdat zij niet had voldaan aan haar inlichtingenverplichting. De Raad benadrukte dat het aan appellante was om bewijs te leveren voor haar stelling dat zij de woning aan haar ex-vriend had onderverhuurd. De Raad kwam tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.