ECLI:NL:CRVB:2015:211
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die sinds 2002 arbeidsongeschikt is. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn medische klachten en zijn beperkte vermogen om de Nederlandse taal te leren. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank Gelderland bevestigd, waarin werd geoordeeld dat het bestreden besluit van het Uwv berust op een voldoende zorgvuldig medisch onderzoek. De verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd, appellant gezien bij de hoorzitting en informatie opgevraagd bij de behandelend psychiater. De Raad oordeelt dat er geen medische informatie is overgelegd die twijfels oproept aan de door de verzekeringsarts vastgestelde beperkingen. Ook is er geen aanleiding voor het benoemen van een onafhankelijke deskundige. De arbeidsdeskundige heeft voldoende gemotiveerd dat appellant geschikt is voor de geduide functies, en de Raad concludeert dat de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit niet onjuist is. De uitspraak bevestigt dat appellant niet in staat is om de Nederlandse taal te leren, wat van belang is voor de beoordeling van zijn arbeidsmogelijkheden. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.