Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante, die van 11 augustus 2008 tot en met 10 augustus 2009 in dienst was bij Thuiszorg Rotterdam, een aanvraag voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ingediend bij het Uwv op 3 maart 2010. Het Uwv heeft haar met ingang van 11 augustus 2009 in aanmerking gebracht voor een WW-uitkering, maar deze is per 2 november 2009 beëindigd omdat appellante volledig werkzaam was als zelfstandige. Op 4 augustus 2011 is de WW-uitkering herleefd per 28 juli 2011, maar deze is per 4 april 2013 geëindigd wegens het bereiken van de maximale uitkeringsduur. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 4 augustus 2011, maar dit bezwaar is door het Uwv gehandhaafd.
Appellante heeft op 13 september 2011 een verzoek ingediend om terug te komen van de besluiten van 25 maart 2010, maar dit verzoek is door het Uwv afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, omdat appellante geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden had aangevoerd. In hoger beroep heeft appellante haar eerdere gronden herhaald en verzocht om schadevergoeding, maar het Uwv heeft gesteld dat appellante geen WW-rechten heeft verspeeld en dat er geen procesbelang meer is.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellante geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die aanleiding geven om terug te komen van de eerdere besluiten. Het verzoek van appellante is terecht afgewezen, en de rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit terecht ongegrond verklaard. Het hoger beroep is afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd.