ECLI:NL:CRVB:2015:2088
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging vrijwillige verzekering ingevolge de Ziektewet zonder terugwerkende kracht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Het geschil betreft de beëindiging van de vrijwillige verzekering ingevolge de Ziektewet (ZW) door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had op 4 januari 2013 verzocht om beëindiging van de verzekering per 1 januari 2013 en om restitutie van de betaalde premie. Het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, met de motivatie dat de verzekering slechts per een toekomende datum kan worden beëindigd, conform de geldende gedragslijn. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Raad overweegt dat het Uwv, in lijn met zijn gedragslijn, de verzekering niet met terugwerkende kracht kon beëindigen. De Raad bevestigt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van deze gedragslijn rechtvaardigen. Appellant had zijn wijziging van een eenmanszaak naar een B.V. niet gemeld aan het Uwv, wat ook een rol speelt in de beoordeling. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.