Het standpunt van appellant dat de rechtbank de werkgever als getuige had moeten oproepen om vast te stellen dat hij jarenlang in de benedenkeuken als keukenhulp (niet aan de afwas) klachtenvrij heeft gewerkt, wordt niet gevolgd. Uit de gegevens van de huisarts van
28 juni 2011 blijkt niet dat appellant eerder dan vanaf 2009 long- en/of allergische problemen had, zodat de geschiktheid voor de functie in het verleden niet zonder meer betekenis heeft voor de nu beoordeelde situatie. Bovendien had appellant zelf de werkgever als getuige kunnen oproepen, waarna, bij niet verschijnen en indien de rechtbank daartoe aanleiding zag, toepassing had kunnen worden gegeven aan artikel 8:63, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
4.5.1.Met betrekking tot de vraag of voldoende is onderzocht of appellant bij zijn werkgever een functie in de bediening zou kunnen uitoefenen, wordt het volgende overwogen. Uit het Beoordelingskader poortwachter blijkt dat bij de beoordeling of de werkgever en werknemer in redelijkheid hebben kunnen komen tot de re-integratie-inspanningen die zijn verricht, onder meer door het Uwv aandacht wordt besteed aan de vragen:
- zijn de mogelijkheden tot werkhervatting, gegeven de functionele mogelijkheden van de werknemer, in voldoende mate in beeld gebracht?
- is voldoende rekening gehouden met de opleiding, ervaring en persoonlijke eigenschappen van de werknemer, en de mogelijkheid tot aanvullende opleiding en training?
- zijn de mogelijkheden tot herplaatsing in de eigen functie, zo nodig met aanpassingen, onderzocht?
- zijn de mogelijkheden tot een andere functie bij de eigen werkgever, zo nodig met aanpassingen en scholing, voldoende verkend?
Indien, zoals in dit geval, hervatten in eigen werk, al dan niet na aanpassing, verlichting of overdracht van taken, niet mogelijk is, ligt het primair op de weg van de werkgever te verkennen of ander werk in het bedrijf tot de mogelijkheden behoort. Daarbij zal hij in ieder geval op suggesties en initiatieven van de werknemer moeten ingaan en bezien of deze redelijkerwijs tot herplaatsing binnen het eigen bedrijf kunnen leiden.
4.5.2.In het in 4.3 vermelde rapport van ELABO is de aard van het bedrijf en de personele samenstelling beschreven. Onderzocht is wat de verschillende werkzaamheden in de keukens inhouden, hoeveel personeel daar werkt en wat de werkomstandigheden zijn. Daarnaast is de geschiktheid van appellant voor een functie in de bediening in het onderzoek betrokken en is geconcludeerd dat zo’n functie geen optie is, gelet op de bezetting en de
(sociale vaardigheids)eisen die aan deze medewerkers worden gesteld. Nadrukkelijk is de suggestie van appellant om in de bovenkeuken te werken, onderzocht. Niet gezegd kan worden dat in dit onderzoek de mogelijkheden tot herplaatsing in een andere functie in het bedrijf onvoldoende zijn verkend of dat onvoldoende op de initiatieven en suggesties van appellant is gereageerd, zodat moet worden geoordeeld dat het Uwv terecht geen aanleiding heeft gezien de re-integratie-inspanningen voor mogelijkheden binnen het bedrijf onvoldoende of onzorgvuldig te achten. De al in de bezwaarprocedure door appellant naar voren gebrachte stelling dat de werkgever opnieuw had moeten bezien waarom appellant niet geschikt is voor een functie in de bediening, leidt niet tot een ander oordeel. In het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 14 november 2011 en in de aanvullende rapporten tijdens de rechtbankprocedure van 16 maart 2012, 3 juli 2012 en 17 oktober 2012 is afdoende gemotiveerd dat, gelet op de aard en het niveau van de functie in de bediening, de functionele mogelijkheden van appellant en de van de werkgever en werknemer te verwachten re-integratie-inspanningen, die functie niet verder in de beoordeling is betrokken. Daarbij merkt de Raad op dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van
17 oktober 2012 met juistheid de vraag over de geschiktheid voor de betreffende functie heeft bezien in het kader van de beoordeling achteraf van de re-integratie-inspanningen, zoals hierboven weergegeven onder 4.5.1.