ECLI:NL:CRVB:2015:200
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking WIA-uitkering en zorgvuldigheid medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin de intrekking van de WIA-uitkering van appellante is behandeld. Appellante, die werkzaam was in de bejaardenzorg en schoonmaak, is op 7 januari 2009 uitgevallen door vermoeidheids- en pijnklachten. In 2011 werd zij in aanmerking gebracht voor een WIA-uitkering, maar deze werd per 21 april 2012 ingetrokken omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit werd ongegrond verklaard door het Uwv. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de klachten van appellante niet waren onderschat.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar beperkingen niet goed zijn meegenomen en dat zij slechts 20 tot 25 uur per week kan werken. Ze heeft nieuwe medische stukken ingediend, waaronder brieven van haar reumatoloog en een revalidatiegeneeskundige, die bevestigen dat zij lijdt aan fibromyalgie. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat het Uwv geen aanleiding had om een urenbeperking aan te nemen en dat de geselecteerde functies passend zijn. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af.