ECLI:NL:CRVB:2015:196
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering op basis van loonaanspraak en ziekteverhindering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een Ziektewet (ZW) uitkering aan appellante. Appellante, die in dienst was als verpleegkundige, had verzocht om een ZW-uitkering in verband met haar arbeidsongeschiktheid, die voortvloeide uit een opname in een psychiatrisch ziekenhuis. De Raad oordeelde dat appellante ten gevolge van ziekte verhinderd was om haar arbeid te verrichten, zoals bedoeld in artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De Raad bevestigde dat de loonaanspraak van appellante op haar werkgever, op grond van artikel 7:629 BW, in de weg stond aan de toekenning van een ZW-uitkering. De uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep van appellante gegrond had verklaard, werd bevestigd, maar de Raad oordeelde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand konden blijven. De Raad concludeerde dat appellante recht had op loon gedurende de periode van 1 december 2011 tot 7 mei 2012, maar dat het Uwv terecht had beslist dat pas met ingang van 7 mei 2012 een ZW-uitkering kon worden verstrekt. De Raad wees het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente af en legde geen proceskostenveroordeling op.