Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt, voor zover aangevochten, de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante, vertegenwoordigd door mr. J.J. Weldam, had hoger beroep ingesteld tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die betrekking hadden op de beëindiging van haar toeslag op grond van de Toeslagenwet (Tw) en een opgelegde boete. Het Uwv had vastgesteld dat appellante vanaf 12 november 2011 een gezamenlijke huishouding voerde met een medebewoner, wat leidde tot de intrekking van de toeslag en de terugvordering van onterecht betaalde bedragen. De rechtbank had geoordeeld dat het handhavingsonderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen onaanvaardbare aantasting van de privésfeer had plaatsgevonden. De Centrale Raad onderschreef deze overwegingen en concludeerde dat de feitelijke woonsituatie van appellante en haar medebewoner voldoende bewijs bood voor de gezamenlijke huishouding. De Raad oordeelde dat de verklaringen van appellante en de waarnemingen van het Uwv voldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van wederzijdse zorg en financiële verstrengeling. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen, en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.