Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 27 januari 2014 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant had verzocht om een Ziektewet-uitkering over de periode van 12 juli 1993 tot 18 december 1993. Het Uwv had de aanvraag om een ZW-uitkering eerder niet-ontvankelijk verklaard, omdat er al een besluit was genomen in 1995 waarin werd vastgesteld dat appellant geen recht had op een ZW-uitkering. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant gegrond verklaard en het Uwv opgedragen een nieuw besluit te nemen, omdat het Uwv niet had onderkend dat er sprake was van een herhaalde aanvraag. Het Uwv heeft vervolgens een nieuw besluit genomen, maar dit werd door appellant betwist in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht had gesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om terug te komen op het eerdere besluit. De Raad oordeelde dat de opmerking van de verzekeringsarts in een rapport uit 2010 niet als nieuw feit kon worden beschouwd, omdat het ging om een interpretatie van oude feiten. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het beroep van appellant tegen het besluit van 27 januari 2014 ongegrond verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met J.S. van der Kolk als voorzitter en E.W. Akkerman en D.S. de Vries als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 27 mei 2015.