ECLI:NL:CRVB:2015:1797
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering voorschot bijstandsverlening zonder dringende redenen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van een voorschot op bijstandsverlening. Appellante had op 10 juni 2010 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, waarna het college van burgemeester en wethouders van Almere haar op 23 juli 2010 een voorschot van € 1.150,- had toegekend. Echter, op 29 juli 2010 werd de aanvraag buiten behandeling gesteld, en op 7 september 2010 werd het voorschot teruggevorderd. Het bezwaar van appellante tegen deze terugvordering werd door het college niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat was ingediend. De rechtbank Midden-Nederland heeft het bezwaar van appellante gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank ten onrechte zelf in de zaak had voorzien, omdat appellante geen gronden had aangevoerd tegen de terugvordering. De Raad bevestigde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, aangezien appellante niet had aangetoond dat de terugvordering tot onaanvaardbare financiële of sociale consequenties zou leiden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.