ECLI:NL:CRVB:2015:1777
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van AOW-pensioen en toeslag wegens onttrekking aan vrijheidsstraf
In deze zaak gaat het om de beëindiging van het AOW-pensioen van appellant door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellant, geboren in september 1944, ontving sinds september 2009 AOW-pensioen en een toeslag. In oktober 2011 trok de Svb het pensioen en de toeslag in, met als reden dat appellant zich sinds 31 december 2010 voortvluchtig zou hebben gehouden. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt en stelde dat zijn woonadres in Duitsland bekend was bij de autoriteiten. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep ongegrond, maar appellant ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Svb niet op goede gronden had kunnen besluiten dat appellant zich onttrok aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf. De Raad benadrukte dat de Svb zich enkel baseerde op verouderde gegevens uit 2004/2005 en dat er geen actuele informatie was die de conclusie van voortvluchtigheid kon onderbouwen. De Raad concludeerde dat de beëindiging van het AOW-pensioen onterecht was en dat de Svb in de proceskosten van appellant moest worden veroordeeld.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellant gegrond. De Svb werd veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.695,- bedroegen, en het betaalde griffierecht van € 160,- moest worden terugbetaald.