ECLI:NL:CRVB:2015:1585
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van persoonsgebonden budget en terugvordering door Zorgkantoor wegens niet-nakoming van verplichtingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van een persoonsgebonden budget (pgb) dat aan appellant was verleend door Trias Zorgkantoor B.V. De intrekking vond plaats omdat appellant niet voldeed aan de verplichtingen die aan de verlening van het pgb waren verbonden. Appellant had meerdere zorgovereenkomsten over dezelfde periode overgelegd, maar deze waren onduidelijk en tegenstrijdig. De facturen van de zorgverlenende stichting waren niet gespecificeerd, waardoor het Zorgkantoor niet kon verifiëren of de betalingen die appellant had gedaan aan de stichting in overeenstemming waren met de geleverde zorg.
De Raad heeft vastgesteld dat het Zorgkantoor bevoegd was om het pgb in te trekken en het betaalde voorschot terug te vorderen, omdat appellant niet aan de op hem rustende verplichtingen had voldaan. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat het Zorgkantoor terecht had geconcludeerd dat appellant niet had voldaan aan de eisen die aan de declaraties en zorgovereenkomsten werden gesteld.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en gespecificeerde zorgovereenkomsten en de noodzaak voor zorgontvangers om aan de verplichtingen te voldoen die aan de verstrekking van een pgb zijn verbonden. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.