ECLI:NL:CRVB:2015:1577
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.A. Kooijman
- R. Kooper
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ontslagbesluit van de gemeente Drimmelen met betrekking tot de geldigheid van de ontslagregeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een ontslagbesluit van het college van burgemeester en wethouders van Drimmelen. Appellant, die laatstelijk werkzaam was als [Naam functie A] bij de gemeente, had op 7 juni 2012 een ontslagregeling ondertekend, waarbij hem per 1 juni 2012 ontslag werd verleend op eigen verzoek. Hij ontving daarbij een vergoeding van vijf bruto maandsalarissen. Na het ontslag verzocht appellant op 12 september 2012 om herziening van het ontslagbesluit, maar het college weigerde dit omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren. De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond.
In hoger beroep stelde appellant dat het inroepen van de ongeldigheid van de ontslagregeling een nieuw feit of veranderde omstandigheid was. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat appellant zijn argumenten al in bezwaar had kunnen aanvoeren en dat deze daarom niet als nieuw konden worden aangemerkt. De Raad bevestigde dat het college op goede gronden had geweigerd om terug te komen op het ontslagbesluit, omdat appellant niet had aangetoond dat er sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden die een herziening rechtvaardigden. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd.