Uitspraak
OVERWEGINGEN
Politie (ook van toen heeft me thuis gebracht) na seks.” en “
Bah!”.
De Raad heeft onvoldoende reden om aan te nemen dat het onderzoek onzorgvuldig of onvolledig is geweest. Vast staat dat een uitgebreid disciplinair onderzoek heeft plaatsgevonden en dat de korpschef zich mede heeft gebaseerd op uitkomsten van het strafrechtelijke onderzoek. Het dossier bevat voldoende onderzoeksgegevens om op een verantwoorde wijze tot een zorgvuldige feitenvaststelling te komen. De gedingstukken geven voorts geen aanleiding om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid bij het BIV-onderzoek. Het feit dat appellant het niet eens is met de resultaten van dit onderzoek of de interpretatie daarvan, maakt nog niet dat sprake is van vooringenomenheid. Voorts is gebleken dat de korpschef het volledige strafdossier aan appellant heeft overgelegd. Niet is gebleken dat de korpschef stukken heeft achtergehouden waardoor appellant in zijn recht op verdediging zou zijn geschaad. Voor zover de korpschef zich niet zou hebben gehouden aan wettelijke beslistermijnen, had appellant daartegen rechtsmiddelen kunnen aanwenden. Dit leidt echter niet tot het oordeel dat daardoor sprake is van onzorgvuldige besluitvorming of schending van algemene rechtsbeginselen waardoor appellant in zijn belangen zou zijn geschaad.
10 mei 2012. De korpschef heeft zich op het standpunt gesteld dat uit telefoongegevens geen exacte tijdstippen en locaties kunnen worden afgeleid, omdat gegevens van datacommunicatie onbetrouwbaar kunnen zijn. Ter onderbouwing van dit standpunt is verwezen naar het proces-verbaal onderzoek telecommunicatie van 9 februari 2014. De Raad kan de korpschef daarin volgen. Eenzelfde conclusie volgt uit het onderzoek van Omnitele van 26 mei 2014. De korpschef heeft gelet op deze onderzoeken terecht geen doorslaggevende betekenis toegekend aan het feit dat de telefoongegevens van aangeefster wat betreft locatie en tijdstip niet geheel overeenstemmen met de AVLS-gegevens. Wel kan, zoals de korpschef en de rechtbank terecht hebben overwogen, uit de telefoongegevens worden afgeleid dat de telefoon van aangeefster eenzelfde beweging heeft gemaakt als de dienstauto. Ook in de telefoongegevens ziet de Raad dan ook geen aanleiding te twijfelen aan de AVLS-gegevens van de dienstauto.