ECLI:NL:CRVB:2015:1518

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 mei 2015
Publicatiedatum
13 mei 2015
Zaaknummer
13-4958 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de indicatie voor Persoonlijke Verzorging in het kader van de AWBZ

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de vaststelling van de indicatie voor Persoonlijke Verzorging, klasse 6, die aan appellante was verleend door het CIZ. Appellante was van mening dat haar indicatie te laag was en dat haar blaas drie keer per dag gespoeld moest worden, in plaats van de door het CIZ geïndiceerde twee keer per dag. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen en verwezen naar de eerdere uitspraak van de rechtbank voor een overzicht van deze feiten.

De Raad heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de blaas vaker gespoeld zou moeten worden dan twee keer per dag. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en komt tot de conclusie dat de indicatie voor Persoonlijke Verzorging, klasse 6, niet te laag is. Dit oordeel wordt niet beïnvloed door een medische verklaring van dr. P.C.M.S. Verhagen, die na de periode in geding een indicatie voor klasse 8 heeft gegeven. De Raad oordeelt dat deze verklaring geen aanleiding biedt om te concluderen dat het CIZ de medische informatie van appellante heeft miskend.

De uitspraak bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek van appellante om schadevergoeding af. Tevens is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

13/4958 AWBZ
Datum uitspraak: 13 mei 2015
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
25 juli 2013, 12/1998 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)

CIZ

PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J. de Back, advocaat, hoger beroep ingesteld.
CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 februari 2015. Appellante is niet verschenen. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.E. Koedood.

OVERWEGINGEN

1. Voor een overzicht van de feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak.
1.1.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
1.2.
Tussen partijen is uitsluitend nog in geschil de omvang van de door CIZ aan appellante op grond van het bepaalde bij en krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten verleende indicatie voor Persoonlijke Verzorging over de periode van 7 december 2011 tot en met 3 november 2013 (periode in geding). CIZ heeft klasse 6 geïndiceerd en daaraan ten grondslag gelegd dat de blaas van appellante twee keer per dag moet worden gespoeld. Appellante heeft zich op het standpunt gesteld dat de blaas drie keer per dag gespoeld moet worden, zodat zij op Persoonlijke Verzorging, klasse 8, was aangewezen.
1.3.
Evenals de rechtbank ziet de Raad geen aanleiding voor het oordeel dat gedurende de periode in geding de blaas vaker gespoeld zou moeten worden dan twee keer per dag en dat om die reden de indicatie voor Persoonlijke Verzorging, klasse 6, te laag zou zijn. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig en verenigt zich met het op grond daarvan gegeven oordeel. Daaraan doet niet af dat CIZ appellante, naar aanleiding van de door haar in hoger beroep overgelegde medische verklaring van dr. P.C.M.S. Verhagen, uroloog, van 24 oktober 2013, bij besluit van 18 december 2013 heeft geïndiceerd voor Persoonlijke Verzorging, klasse 8, voor de periode van 4 november 2013 tot en met
3 november 2028. In voornoemde verklaring staat dat dr. Verhagen heeft vastgesteld dat in de afgelopen maanden is gebleken dat het twee keer per dag spoelen van de blaas te weinig is en dat hij daarom heeft geadviseerd om de blaas drie keer per dag te spoelen. Deze verklaring biedt echter geen aanleiding voor het oordeel dat CIZ bij de indicatie voor Persoonlijke Verzorging, klasse 6, over de periode in geding, de over appellante bekende medische informatie heeft miskend.
1.4.
Uit 1.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, dient te worden bevestigd. Gelet hierop is voor een veroordeling tot schadevergoeding geen ruimte. Het verzoek daartoe van appellante dient daarom te worden afgewezen.
2. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand als voorzitter en H.J. de Mooij en M.F. Wagner als leden, in tegenwoordigheid van I. Mehagnoul als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2015.
(getekend) J. Brand
(getekend) I. Mehagnoul

MK