ECLI:NL:CRVB:2015:1367
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 april 2015 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding van verzoekster, die zich had gewend tot de Raad na een lange behandelingsduur van haar zaak. De verzoekster had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die op 27 april 2011 had plaatsgevonden. De Raad had in een eerdere uitspraak op 17 december 2014 vastgesteld dat er mogelijk sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). De Raad heeft de behandelingsduur van de zaak heroverwogen en vastgesteld dat er in totaal vier jaar en tien maanden verstreken waren sinds de ontvangst van het bezwaarschrift door het college op 12 februari 2010 tot de datum van de uitspraak. De totale behandelingsduur in de rechterlijke fase was vier jaar en twee maanden, wat meer was dan de als redelijk beschouwde termijn. De Raad concludeerde dat de redelijke termijn met meer dan een jaar was overschreden, wat leidde tot de veroordeling van de Staat der Nederlanden tot betaling van een schadevergoeding van € 2.000,- aan verzoekster. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om de Staat te veroordelen in de proceskosten van verzoekster, omdat er geen proceshandelingen waren die voor vergoeding in aanmerking kwamen.