ECLI:NL:CRVB:2015:1364

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 april 2015
Publicatiedatum
29 april 2015
Zaaknummer
13-4545 VALYS
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning hoog persoonlijk kilometerbudget aan appellante met medische beperkingen na afwijzing door Argonaut

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 april 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een hoog persoonlijk kilometerbudget (hoog pkb) door Argonaut Advies B.V. De aanvraag was afgewezen op basis van de stelling dat appellante medisch gezien in staat was om met de trein te reizen. De Raad heeft echter vastgesteld dat de uitleg van Argonaut over de voorwaarden voor het toekennen van het hoog pkb te beperkt was. De Raad heeft de aanwezige medische informatie, waaronder rapporten van kinderarts S.S.M. Kamphuis en GZ-psycholoog M.M. Dekker, in overweging genomen. Deze informatie toonde aan dat appellante, die lijdt aan verschillende ernstige medische aandoeningen, niet in staat is om met de trein te reizen, zelfs niet met begeleiding. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en zelf in de zaak voorzien door te bepalen dat appellante recht heeft op het hoog pkb. Tevens is Argonaut veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 1.960,-.

Uitspraak

13/4545 VALYS
Datum uitspraak: 22 april 2015
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
11 juli 2013, 12/3918 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
Argonaut Advies B.V. (Argonaut)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J.M. Breevoort hoger beroep ingesteld.
Argonaut heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2015. Appellante is verschenen, bijgestaan door [naam G.] en mr. Breevoort. Argonaut heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. S.J. Heemstra en mr. L. Stové.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende omstandigheden.
1.1.
Appellante, geboren in 1996, heeft lichamelijke en verstandelijke beperkingen. Zij woont bij haar moeder in [woonplaats]. Zij beschikt over een Valys-pas en een (standaard) persoonlijk kilometerbudget en daarnaast heeft het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis haar in aanmerking gebracht voor een vervoersvoorziening waarmee zij gebruik kan maken van de Regiotaxi Voorne-Putten. Namens appellante is op
15 mei 2012 bij Argonaut een aanvraag om een hoog persoonlijk kilometerbudget (hoog pkb) ingediend. Bij de aanvraag is als toelichting gegeven dat zij met een hoog pkb in staat is om in de regio Rotterdam onder andere een tafeltennisvereniging, een disco voor mensen met een beperking en vriendinnen te bezoeken.
1.2.
Bij besluit van 1 juni 2012 heeft Argonaut de aanvraag afgewezen.
1.3.
Bij besluit van 30 juli 2012 (bestreden besluit) heeft Argonaut het bezwaar tegen het besluit van 1 juni 2012 ongegrond verklaard. Daaraan heeft Argonaut, onder verwijzing naar een advies van bezwaararts J. Verhoeven van 27 juli 2012, kort samengevat ten grondslag gelegd dat appellante medisch gezien in staat is om met de trein te reizen, dat appellante zelf verantwoordelijk is voor het zorgen voor begeleiding tijdens de treinreis en dat er geen sprake is van een uitzonderlijke situatie.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daarbij heeft de rechtbank, voor zover van belang, het volgende overwogen. Gelet op het Protocol inzake de afhandeling van indicatie aanvragen hoog persoonlijk kilometerbudget Bovenregionaal Vervoer Gehandicapten van 1 oktober 2007 (Protocol) moet Argonaut onderzoeken of appellante met alle mogelijke hulpmiddelen en begeleiding met de trein kan reizen. Het ligt op de weg van appellante zelf om te zorgen voor een begeleider. Argonaut heeft er op gewezen dat appellante het dichtstbijzijnde NS-station met assistentieverlening (Vlaardingen, 26,1 kilometer verwijderd van [woonplaats]) kan bereiken door gebruik te maken van regiovervoer dan wel van haar Valyspas om dan haar reis per trein te vervolgen. De rechtbank ziet in de afstand [woonplaats] - Vlaardingen geen aanleiding voor de conclusie dat Argonaut om die reden gehouden is van het Protocol af te wijken. De rechtbank is verder van oordeel dat Argonaut zich in voldoende mate op de hoogte heeft gesteld van de medische beperkingen van appellante. De rechtbank ziet in wat appellante in beroep naar voren heeft gebracht en in de door haar overgelegde medische informatie onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat zij in het geheel niet, ook niet met vertrouwde begeleiding, met de trein kan reizen omdat dit teveel stress met zich zou brengen. In de rapporten van 11 december 2012 en 14 januari 2013 heeft de bezwaararts op de medische stukken gereageerd en gerapporteerd dat hij geen aanleiding ziet zijn conclusie te wijzigen.
3. Appellante heeft de aangevallen uitspraak gemotiveerd bestreden. Ten eerste stelt zij zich, onder verwijzing naar diverse medische stukken, op het standpunt dat zij niet in staat is om met de trein te reizen. Daarnaast stelt zij dat haar situatie uitzonderlijk is omdat begeleiding niet altijd mogelijk of aangewezen is.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In het Protocol is het volgende vermeld:
“De aanvrager komt in aanmerking voor een hoog PKB wanneer:
1. aanvrager beschikt over een Valys-pas, en
2. niet in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart bestuurder, en
3. gebruik moet maken van een rolstoel of scootmobiel waarvan gewicht en/of maatvoering in combinatie met de aanvrager (de zogenaamde “mens-machinecombinatie”) zodanig is dat reizen per trein onmogelijk is, en/of
4. door persoonsgebonden medische beperkingen van chronische aard vanuit strikt medische optiek niet in staat is, al dan niet met begeleiding, met de trein te reizen.”
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat appellante voldoet aan de eerste twee voorwaarden. In dit geding gaat het om de vraag of is voldaan aan de vierde voorwaarde. Bij de beantwoording van de vraag of aan die voorwaarde is voldaan, moeten alle omstandigheden van het geval worden betrokken.
4.3.
Ter zitting van de Raad heeft Argonaut zich onder meer op het standpunt gesteld dat de aanvrager slechts dan medisch niet in staat wordt geacht om met de trein te reizen als dat blijvend medische schade oplevert. Naar het oordeel van de Raad geeft dit standpunt van Argonaut in zoverre gelet op de tekst van de vierde voorwaarde in het Protocol, blijk van een te beperkte uitleg aan die voorwaarde, zodat deze uitleg buiten beschouwing wordt gelaten.
4.4.
Van de in het dossier aanwezige medische informatie acht de Raad met name het volgende van belang. Kinderarts S.S.M. Kamphuis heeft in brieven van 7 augustus 2012 en
27 november 2012 onder andere uiteengezet dat appellante lijdt aan therapieresistente uveïtis, psychomotore retardatie, epilepsie, jeugdreuma en autisme. Zij functioneert op het niveau van een jong kind. Zij is zeer stressgevoelig, heeft angst voor het onbekende en kan door angst en stress in paniek raken en een gevaar voor zichzelf zijn. Het reizen per taxi is een situatie die zij kent. Reizen per trein brengt voor appellante veel stress met zich. Reizen per openbaar vervoer zal veel energie kosten, zodat het doel van de reis (tafeltennis) mogelijk niet of nauwelijks meer mogelijk is. Ook GZ-psycholoog/orthopedagoog M.M. Dekker heeft in een brief van 28 maart 2012 uiteengezet dat appellante, wanneer zij veel prikkels tegelijk moet verwerken of wanneer dingen anders gaan dan afgesproken/verwacht of zoals zij die in haar hoofd heeft, in paniek raakt. In de brief van 27 november 2012 komt Kamphuis tot de conclusie dat appellante een uitzonderlijke combinatie van medische aandoeningen heeft die elk ook nog eens een ernstig beloop hebben. Dit maakt het voor appellante onmogelijk om gebruik te maken van het openbaar vervoer, al dan niet met Valys begeleiding.
4.5.
De hiervoor vermelde medische informatie biedt naar de overtuiging van de Raad voldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat appellante vanuit strikt medische optiek niet in staat is om met de trein te reizen, ook niet indien zij daarbij wordt begeleid. Appellante lijdt immers aan een, ook door Kamphuis als zodanig aangemerkte, uitzonderlijk combinatie van medische aandoeningen, die elk nog eens een ernstig beloop kennen. Bovendien brengen deze aandoeningen met zich dat appellante is aangewezen op sociale contacten en sportfaciliteiten die zich, evenals haar school, bevinden buiten haar regio. Verder neemt de Raad in aanmerking dat van appellante wordt verwacht dat zij eerst met de Valyspas of de regiotaxi naar Vlaardingen komt en daar moet overstappen, wat voor appellante, gelet op haar gevoeligheid voor prikkels, de reis nog zwaarder zal maken dan deze al is, gezien de aanzienlijke afstand die zij moet overbruggen van [woonplaats] naar de regio Rotterdam.
4.6.
Bij brief van 11 december 2012, aangevuld op 14 januari 2013, heeft de arts
J.D. Reijnen-de Jager een reactie gegeven op de medische informatie waaronder de onder 4.4 vermelde brieven. Deze reactie brengt de Raad niet tot een ander oordeel. De verder niet onderbouwde conclusie van de arts dat appellante op basis van de brief van
27 november 2012 van Kamphuis met vertrouwde eigen begeleiding in staat moet zijn om met de trein te reizen, gaat namelijk voorbij aan de informatie van Kamphuis zoals vermeld onder 4.4 en de daaraan in 4.5 verbonden conclusie. Dit geldt evenzeer voor het rapport van 15 juli 2014 van verzekeringsarts S.J. Heemstra naar aanleiding van een heronderzoek van het dossier van appellante.
4.7.
Het vorenstaande betekent dat de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking komt. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Raad het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. Verder ziet de Raad aanleiding om zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat aan appellante een hoog pkb wordt toegekend.
4.8.
De overige beroepsgronden behoeven gelet op het voorgaande geen bespreking meer.
5. Er is aanleiding om Argonaut te veroordelen in de proceskosten van appellante. Deze worden begroot op € 980,- in beroep en € 980,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • vernietigt de aangevallen uitspraak;
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 30 juli 2012;
  • bepaalt dat aan appellante een hoog persoonlijk kilometerbudget wordt toegekend;
  • veroordeelt Argonaut in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.960,-;
  • bepaalt dat Argonaut aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 160,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door A.J. Schaap als voorzitter en M.F. Wagner en J.P.A. Boersma als leden, in tegenwoordigheid van V. van Rij als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 april 2015.
(getekend) A.J. Schaap
(getekend) V. van Rij

MK