ECLI:NL:CRVB:2015:1354
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verlaging van inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ) door gemeente Hoorn
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de appellant, die sinds december 2009 een inkomensvoorziening ontving op basis van de Wet investeren in jongeren (WIJ), in beroep ging tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hoorn. Dit college had de inkomensvoorziening van de appellant verlaagd na meerdere verzuimen in zijn deelname aan een arbeidsinschakelingstraject bij TOF. De appellant had zich op verschillende momenten niet of te laat gemeld, wat leidde tot een eerdere maatregel van 20% verlaging van zijn uitkering. Na nieuwe verzuimen besloot het college tot een verlaging van 60% voor de duur van een maand. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de appellant onvoldoende had meegewerkt aan de arbeidsinschakeling en dat de opgelegde maatregel gerechtvaardigd was. De Raad benadrukte dat de appellant, ondanks eerdere waarschuwingen, zijn gedrag niet had aangepast en dat de verzuimen voldoende reden gaven voor de maatregel. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 21 april 2015.