ECLI:NL:CRVB:2015:1343
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de hoogte van het dagloon bij werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de hoogte van het dagloon van een werknemer die in dienst was bij een eigen risicodrager voor de Ziektewet (ZW). De werknemer, die op 24 augustus 2011 wegens ziekte uitviel, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van zijn dagloon door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). In eerste instantie was het dagloon vastgesteld op € 48,09, maar na bezwaar werd dit verhoogd naar € 71,19. De rechtbank oordeelde dat het Uwv het dagloon niet correct had vastgesteld volgens de geldende regelgeving, en vernietigde het besluit van het Uwv.
In hoger beroep betwistte het Uwv de uitspraak van de rechtbank en voerde aan dat de berekening van het dagloon volgens de Instructie Art 9 Dagloonregelen correct was. De Raad beoordeelde de argumenten van het Uwv en concludeerde dat de wijze van berekening niet in overeenstemming was met artikel 9 van het Besluit Dagloonregels werknemersverzekeringen. De Raad oordeelde dat het Uwv de afzonderlijke inkomstenverhoudingen van de werknemer niet correct had samengevoegd en dat de berekening van het dagloon niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde het Uwv in de proceskosten van de betrokkene.
De uitspraak benadrukt het belang van correcte toepassing van de regelgeving bij de vaststelling van daglonen in het kader van werknemersverzekeringen. De Raad bevestigde dat de complexiteit van de berekening geen reden is om af te wijken van de wettelijke voorschriften.