ECLI:NL:CRVB:2015:1304
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- W.J.A.M. van Brussel
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een ambtenaar wegens verregaande nalatigheid in de vervulling van plichten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een ambtenaar in militaire dienst, was op 8 augustus 2012 ontslagen door de Minister van Defensie op grond van verregaande nalatigheid in de vervulling van zijn plichten. Dit ontslag volgde na een reeks van incidenten, waaronder ongeoorloofde afwezigheid en het niet doorgeven van zijn verblijfplaats tijdens ziekte. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het ontslag ongegrond verklaard, maar de Raad oordeelde anders. De Raad concludeerde dat niet was komen vast te staan dat de appellant verregaand nalatig was geweest. De Raad oordeelde dat de minister niet bevoegd was om het ontslag te verlenen op basis van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR). De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en herstelde het ontslagbesluit van de minister. Tevens werd de minister veroordeeld in de kosten van de appellant, die in totaal € 2.940,- bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het opleggen van disciplinaire maatregelen aan ambtenaren, vooral in het licht van eerdere gedragingen die niet als ernstig zijn beoordeeld.