ECLI:NL:CRVB:2015:1288
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending inlichtingenverplichting en exploitatie hennepkwekerij
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die betrokken was bij een hennepkwekerij. Appellant ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Na informatie van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland over de betrokkenheid van appellant bij een hennepkwekerij, heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de aan appellant verleende bijstand. Dit onderzoek leidde tot de ontdekking van een hennepkwekerij met 16 planten, die door appellant werd geëxploiteerd. Appellant heeft geen melding gemaakt van deze activiteiten, wat een schending van de inlichtingenverplichting oplevert.
Op basis van de onderzoeksresultaten heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de bijstand van appellant herzien en de kosten van bijstand teruggevorderd. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellant geen deugdelijke administratie heeft bijgehouden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad oordeelde dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en de kosten terug te vorderen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde, en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.