ECLI:NL:CRVB:2015:1206
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging uitkering op grond van de Wet WIA en de beoordeling van simulatie door appellante
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de uitkering van appellante op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die eerder het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de uitkering van appellante te beëindigen, had bevestigd. De rechtbank oordeelde dat appellante geen medische redenen had om de aangeboden klinische opname in het Sint Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg te weigeren. Dit oordeel was gebaseerd op de bevindingen van verzekeringsartsen en de psychiater J.H.M. van Laarhoven, die concludeerden dat er sprake was van simulatie door appellante, wat betekent dat zij een psychiatrisch toestandsbeeld voorwendde.
De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en onderschrijft het oordeel dat er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of gebrek. Appellante had in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte het standpunt van het Uwv had gevolgd, maar de Raad oordeelt dat de argumenten van appellante niet nieuw zijn en geen aanleiding geven om tot een ander oordeel te komen. De Raad wijst erop dat appellante door haar weigering om mee te werken aan een grondiger onderzoek, zelf heeft bijgedragen aan de onduidelijkheid over haar medische toestand.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 april 2015.