Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verhoging van de beslagvrije voet van appellant, die sinds 2 januari 2012 een uitkering ontvangt op grond van de Werkloosheidswet (WW). Op 11 december 2012 werd er executoriaal beslag gelegd op zijn WW-uitkering, waarbij de beslagvrije voet aanvankelijk was vastgesteld op € 601,60 per maand. Appellant was het niet eens met de hoogte van deze beslagvrije voet en heeft in hoger beroep aangevoerd dat het beslag op zijn uitkering niet had mogen worden gelegd, omdat dit volgens hem in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM.
De Raad heeft overwogen dat het Uwv verplicht is om volledige medewerking te verlenen aan het gelegde beslag, zonder de geldigheid en de omvang daarvan te beoordelen. De Raad heeft vastgesteld dat appellant zich met zijn bezwaren tegen de hoogte van de beslagvrije voet tot de civiele rechter kan wenden. De Raad heeft ook bevestigd dat het Uwv de bedragen correct heeft omgerekend van maandbedragen naar bedragen per vier weken, en dat het Uwv binnen de grenzen van het beslag is gebleven.
De uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellant tegen de besluiten van het Uwv ongegrond had verklaard, werd door de Centrale Raad van Beroep bevestigd. Het verzoek van appellant om schadevergoeding werd afgewezen, en de kosten die hij had gemaakt voor juridische bijstand dienden te worden verhaald op de deurwaarder of de civiele rechter. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak.