ECLI:NL:CRVB:2015:1095
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WW-uitkering en informatievoorziening door het Uwv
In deze zaak gaat het om de herziening van de WW-uitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 april 2015 uitspraak gedaan. Appellant ontving vanaf 1 mei 2002 een WW-uitkering, die eindigde op 1 mei 2008. Het Uwv heeft de uitkering per 1 januari 2005 ingetrokken, omdat appellant niet had gemeld dat hij als zelfstandige werkte. Appellant heeft verzocht om herziening van dit besluit, maar het Uwv heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht. Hij stelt dat hij onjuist is voorgelicht door het Uwv over het opgeven van gewerkte uren. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet alleen te weinig directe uren heeft opgegeven, maar ook dat er geen onduidelijke informatie van het Uwv is geweest over de indirecte uren. De Raad concludeert dat appellant niet in redelijkheid kon vertrouwen op de informatie van het Uwv en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De herziening van de WW-uitkering blijft dus in stand, en het hoger beroep van appellant wordt afgewezen.