ECLI:NL:CRVB:2015:100
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ongeschiktheidsontslag van een politieagent na onvoldoende functioneren en begeleiding
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een politieagent die ongeschikt werd bevonden voor zijn functie en ongeschiktheidsontslag kreeg. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak na een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die sinds 2004 in dienst was, had te maken met meerdere beoordelingen die zijn functioneren als onvoldoende bestempelden. Ondanks begeleiding en meerdere gesprekken over zijn functioneren, bleek er geen verbetering zichtbaar. De korpschef verleende hem op 14 maart 2012 eervol ontslag wegens onbekwaamheid. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad oordeelt dat de korpschef bevoegd was om het ontslag te verlenen. De beoordelingen van de appellant waren gebaseerd op concrete gedragingen en getuigenissen van collega's. De Raad concludeert dat de appellant niet over de vereiste eigenschappen en vaardigheden beschikte om zijn functie goed te vervullen. De argumenten van de appellant dat hij onvoldoende begeleiding heeft gekregen en dat de beoordelingen onzorgvuldig waren, worden verworpen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en stelt vast dat de korpschef terecht heeft gehandeld door het ontslag te verlenen. De uitspraak is gedaan op 22 januari 2015.