ECLI:NL:CRVB:2014:909
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering inkomensvoorziening op basis van onvoldoende financiële verantwoording na schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Roermond. De appellant, die in 2005 bij een verkeersongeval gewond raakte, had een schadevergoeding ontvangen van € 281.045,16, waarvan € 30.000,- voor immateriële schade. In 2011 vroeg hij een werkleeraanbod aan op basis van de Wet investeren in jongeren (WIJ), maar het college van burgemeester en wethouders van Venlo stelde deze aanvraag buiten behandeling. Het college weigerde later ook de inkomensvoorziening, omdat de appellant onvoldoende gegevens had verstrekt over de besteding van de schadevergoeding. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de periode van 3 november 2011 tot 5 april 2012 niet beschikte over financiële middelen voor zijn levensonderhoud. Ondanks het indienen van bankafschriften en medische gegevens, bleef onduidelijk waar het resterende bedrag van de schadevergoeding was gebleven. De Raad concludeerde dat de appellant niet voldoende verantwoording had afgelegd over zijn uitgaven en dat de gedwongen verkoop van zijn woning buiten de te beoordelen periode viel. De argumenten van de appellant, waaronder psychische klachten en schending van het recht op gezinsleven, werden niet geaccepteerd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waardoor de weigering van de inkomensvoorziening standhield.