ECLI:NL:CRVB:2014:780
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- J.S. van der Kolk
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Loonsanctie en re-integratie-inspanningen van werkgever in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een loonsanctie opgelegd aan appellante, een werkgever, door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de re-integratie-inspanningen van appellante voor een werknemer, belanghebbende, die een WIA-aanvraag te laat had ingediend. Het Uwv stelde dat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht, wat leidde tot een verlenging van het tijdvak waarin zij loon diende door te betalen. De rechtbank Arnhem had eerder de bestreden besluiten van het Uwv bevestigd, waartegen appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad oordeelde dat het Uwv voldoende aannemelijk had gemaakt dat appellante niet adequaat had gereageerd op de signalen van de bedrijfsarts en dat zij onvoldoende actie had ondernomen om het re-integratieproces op gang te houden. De Raad benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor een compleet re-integratieverslag bij appellante lag en dat zij niet had voldaan aan haar verplichtingen. De Raad bevestigde de conclusie van het Uwv dat het re-integratieproces 212 weken had geduurd door toedoen van appellante, die niet tijdig en adequaat had gereageerd op de situatie van belanghebbende.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, en bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover deze is aangevochten.