ECLI:NL:CRVB:2014:755
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De appellant had op 23 september 2011 een aanvraag om bijstandsuitkering ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), waarbij hij aangaf bij zijn moeder te wonen. Echter, er ontstond twijfel over zijn woonsituatie na een aanvraag om het uitkeringsadres als briefadres te gebruiken, waarbij hij aangaf geen vast adres te hebben. Dit leidde tot een onderzoek door het college van burgemeester en wethouders van Zwolle, waarbij verklaringen van de moeder van appellant en de buurvrouw werden verzameld. Beide verklaringen gaven aan dat appellant niet bij zijn moeder woonde, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag op 10 oktober 2011.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant zijn inlichtingenverplichting niet was nagekomen, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad benadrukte dat het aan de aanvrager is om de nodige duidelijkheid te verschaffen over zijn woonsituatie. De verklaringen van de moeder en de buurvrouw waren niet consistent en gaven geen objectieve en verifieerbare gegevens die de onduidelijkheid konden wegnemen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, zonder aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.