ECLI:NL:CRVB:2014:557
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep bij werkloosheidsuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) had aangevraagd, was aanvankelijk door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) als verwijtbaar werkloos aangemerkt. Na bezwaar van de appellant heeft het Uwv zijn eerdere besluit ingetrokken en de appellant alsnog een WW-uitkering toegekend. De korpsbeheerder van de politieregio Utrecht, als voormalig werkgever van de appellant, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het Uwv. De rechtbank heeft het beroep van de korpsbeheerder ongegrond verklaard, zonder proceskosten te veroordelen.
In hoger beroep heeft de appellant zich gericht tegen de beslissing van de rechtbank om geen proceskosten te vergoeden. De Raad heeft overwogen dat het Uwv verzuimd heeft de korpsbeheerder als belanghebbende te horen voordat op het bezwaar werd beslist. Dit verzuim heeft geleid tot een onrechtmatig besluit van het Uwv. De Raad heeft geconcludeerd dat de appellant recht heeft op vergoeding van de proceskosten, aangezien het Uwv in de procedure niet correct heeft gehandeld. De kosten van rechtsbijstand zijn begroot op € 1.217,50, inclusief het griffierecht van € 118,- dat het Uwv moet vergoeden aan de appellant.
De uitspraak van de Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze is aangevochten en veroordeelt het Uwv in de proceskosten van de appellant in zowel de beroepsprocedure als het hoger beroep.