Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot het vergoeden van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de opgelegde loonsanctie voor appellante te verkorten. De loonsanctie was opgelegd omdat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht voor haar werknemer, die ziek was. Appellante had in de periode na de oplegging van de loonsanctie, tot 13 mei 2011, geen bewijsstukken overgelegd of andere re-integratieactiviteiten aangetoond die zouden kunnen leiden tot een verkorting van de loonsanctie. Het Uwv heeft daarom terecht besloten de loonsanctie niet te verkorten.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv aannemelijk had gemaakt dat appellante niet voldeed aan haar re-integratieverplichtingen. Appellante had weliswaar enkele initiatieven genomen, zoals het aanbieden van een taalcursus en sollicitatiehulp, maar deze werden als onvoldoende beoordeeld. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze bevindingen en oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij haar tekortkomingen had hersteld. De Raad benadrukte dat het op de weg van appellante lag om aan te tonen dat zij de tekortkomingen had verholpen, wat niet was gebeurd.
De uitspraak concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Tevens wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen en is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.