In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. De zaak betreft de intrekking van de WAO-uitkering van betrokkene, die in 1990 wegens psychische problemen arbeidsongeschikt was verklaard. De Raad heeft de eerdere besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) vernietigd, omdat de intrekking van de uitkering op onjuiste gronden was gebaseerd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er in de periode van 1 september 2006 tot en met 31 januari 2013 sprake was van ziekte of gebrek, wat door de Raad werd bevestigd. De Raad oordeelde dat de deskundige, psychiater Hoencamp, een zorgvuldig onderzoek had uitgevoerd en dat zijn conclusies overtuigend waren. Appellant, het Uwv, had betoogd dat er sprake was van simulatie, maar de Raad volgde dit standpunt niet. De Raad oordeelde dat de intrekking van de WAO-uitkering en de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkering niet terecht waren. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die zijn begroot op € 1.748,-. Tevens werd griffierecht geheven van € 493,-.