ECLI:NL:CRVB:2014:4452
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering met voldoende medische en arbeidskundige grondslag
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1984, op 30 maart 2010 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke door het Uwv op 5 augustus 2010 werd afgewezen. Het Uwv stelde dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden van de Wet Wajong. Na een ongegrond verklaard bezwaar, heeft appellant beroep ingesteld bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank benoemde deskundige W.B. Gunning, die op 1 februari 2013 rapporteerde over de medische toestand van appellant. De deskundige concludeerde dat appellant lijdt aan verschillende psychische aandoeningen, maar dat de arbeidsdeskundige aspecten zijn expertise te boven gingen. De rechtbank oordeelde dat de deskundige zorgvuldig had gehandeld en dat de verzekeringsarts voldoende rekening had gehouden met de psychische klachten van appellant in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De rechtbank verklaarde het beroep van appellant gegrond en vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand.
Appellant ging in hoger beroep tegen deze beslissing, waarbij hij aanvoerde dat de rechtbank ten onrechte de deskundige had gevolgd. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht de deskundige had gevolgd, omdat het rapport inzichtelijk en consistent was. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor verdergaande beperkingen dan die in de FML waren vastgelegd. De arbeidsdeskundige had nieuwe functies geselecteerd die medisch geschikt waren voor appellant, en het hoger beroep werd afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.