ECLI:NL:CRVB:2014:4399
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid voor functies in het kader van WIA-beoordeling
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond had verklaard. Het Uwv had eerder besloten dat appellante, die sinds 2008 met schouder- en psychische klachten uitgevallen was, niet in aanmerking kwam voor een uitkering op grond van de Wet WIA. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat appellante geschikt was voor de functie van transportplanner, ondanks haar klachten. In hoger beroep handhaafde appellante haar standpunt dat haar beperkingen door de artsen van het Uwv waren onderschat. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de informatie van de orthopedisch chirurg en de huisarts geen nieuw licht op de zaak wierp. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan de juistheid van de eerdere beoordelingen te twijfelen, en dat appellante geen medische informatie had overgelegd die haar standpunt kon onderbouwen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.