ECLI:NL:CRVB:2012:BY5254
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een ZW-uitkering na medisch onderzoek
In deze zaak heeft appellant, een voormalig productiemedewerker, hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn aanvraag voor een Ziektewet (ZW) uitkering te weigeren. Appellant was op 12 maart 2008 uitgevallen met knieklachten en had na medisch en arbeidskundig onderzoek geen recht op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) vanaf 10 maart 2010. In plaats daarvan ontving hij een uitkering op basis van de Werkloosheidswet. Op 25 november 2010 meldde appellant zich opnieuw ziek vanwege verergering van zijn knieklachten en psychische klachten. Het Uwv concludeerde echter dat appellant weer geschikt was voor werk, wat leidde tot bezwaar van appellant tegen deze beslissing. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij werd geoordeeld dat het Uwv over voldoende gegevens beschikte om de beperkingen van appellant af te wegen en dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd.
In hoger beroep voerde appellant aan dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was en dat hij meer psychische beperkingen had dan erkend. Hij verzocht de Raad om een deskundige te benoemen voor verder onderzoek. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat het Uwv de psychische klachten van appellant in de beoordeling had meegenomen en dat er geen nieuwe medische gegevens waren aangedragen die de eerdere beoordeling konden ondermijnen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van het medisch onderzoek. Het verzoek om een deskundige te benoemen werd afgewezen en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.