ECLI:NL:CRVB:2014:4376
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- G.M.G. Hink
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet-nakoming van inlichtingen- en medewerkingsverplichtingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam. De appellante, die sinds 29 december 2005 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had haar bijstandsaanvraag ingetrokken en terugvordering van bijstand aangevochten. De zaak kwam aan het licht toen de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam meldde dat appellante zonder bericht niet was verschenen voor gesprekken. Na een onderzoek door handhavingsspecialisten, waarbij werd vastgesteld dat appellante tijdelijk op een ander adres verbleef, heeft het college de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd. De rechtbank verklaarde de beroepen van appellante tegen de besluiten van het college ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad de feiten en omstandigheden beoordeeld. De Raad oordeelde dat appellante niet tijdig had gemeld dat zij op een ander adres verbleef, wat een schending van haar inlichtingenverplichting inhield. De Raad benadrukte dat wijzigingen in de woon- en leefsituatie van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand. De Raad concludeerde dat het college terecht de bijstand had ingetrokken, omdat appellante niet had meegewerkt aan het onderzoek en niet was verschenen op de oproepen voor gesprekken. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.